De Westfjorden: de vergeten uithoek van IJsland
IJsland is populair. De meeste bezoekers komen echter niet veel verder dan het zuidwesten om te dwellen in de hoofdstad Reykjavík, te toeren door de Golden Circle en te sudderen in de Blue Lagoon. Maar IJsland heeft zoveel meer! Reisman Tinus, enorm IJslandfan, ging op ontdekkingstocht in de meest afgelegen regio in het uiterste noordwesten: de Westfjorden.
De Westfjorden: voor als je rust zoekt
IJsland is het dunstbevolkte land van Europa. Slechts 3 inwoners per km2. Leg dat eens naast de ruim 400 inwoners per km2 in Nederland; klein verschilletje. Grote drukte hoef je er dus niet te verwachten. Alhoewel…zeker in en rondom de Golden Circle in het zuiden ligt de toeristenbusdichtheid (met inhoud) opvallend hoog. Was dit niet waarvoor je naar IJsland bent gekomen en zet je liever je standje mensen- (lees: toeristen-)schuw aan? Dan zijn de Westfjorden of Vestfirðir echt iets voor jou! Hier woont gemiddeld nog niet eens 1 persoon per km2! Dat betekent concreet slechts 8000 ingezetenen op een oppervlakte die ongeveer 4,5 keer kleiner is dan Nederland. En omdat het zo’n uithoek betreft, is het ook ‘s lands minst bezochte regio. Oftewel: lekker rustig dus.
Wat is er zo bijzonder aan?
In ieder geval dat serene karakter dus. Maar om daarvoor nou helemaal die kant op te reizen… Nee, daar is toch wel iets meer voor nodig. En dat is er zeker! Nou is IJsland zelf al een adembenemend mooi en indrukwekkend land, maar in de Westfjorden is het allemaal nog nét een tikkeltje extremer. De grens tussen land en zee is er schier oneindig; de Westfjorden beslaan minder dan 10% van IJslands landmassa en maar liefst 50% van de totale kustlijn. De fjorden zelf zijn er overweldigender en stiller. De bergen ogen anders; meer geblokt en afgevlakt, enigszins vergelijkbaar met die op de Faeröer Eilanden of Spitsbergen. De kliffen zijn hoger. De vlakten en hellingen kaler.
Maar ook: het weer, in het bijzonder de wind, is er verraderlijker. Samengevat: een échte, ruige wildernis, op 8 km na nét niet afgesneden van het ‘vasteland’. En voor een extra stukje mystiek: volgens cartografen van weleer lijkt het schiereiland op een drakenhoofd. Bestudeer een landkaart en oordeel zelf.
Hoe kom je er?
Je kan een binnenlandse vlucht vanaf de internationale luchthaven van Keflavík pakken. Niet doen. Je mist een hoop en betaalt er schofterig veel voor. Wat dat laatste betreft, dat geldt in IJsland helaas voor vrijwel alles. In IJsland wil je een (huur)auto. En met die auto rijd je met de klok mee omhoog over de ringweg (nr.1) die het hele (ei)land rondgaat. En dan heb je feitelijk 3 opties, waarvan je er 2 kan benutten. Immers, als je eenmaal in de Westfjorden bent, moet je er ook weer een keer weg.
Meest voor de hand liggend is om vanaf de ringweg de afslag met weg 60 te pakken en deze helemaal af te rijden tot aan Isafjorður. Vervolgens pak je de 61 en verlaat je de Westfjorden weer via de 68. Andersom kan natuurlijk ook. Voor een alternatieve route, zeker handig als je ook het zuidelijker gelegen schiereiland Snæfelsness wilt verkennen, rijd je naar het kustplaatsje Stykkishólmur. Vanaf hier vaar je in ongeveer 3 uur, met korte tussenstop op het eilandje Flatey, naar de Westfjorden. Mooie tocht!
Overnachten in de Westfjorden
Het aanbod aan accommodaties is er logischerwijs schaars. Tegelijkertijd zijn de Westfjorden een populaire vakantiebestemming voor de IJslanders zelf. Dat tezamen maakt dat je extreem vroeg je cottage of guesthouse moet boeken én dat je rekening moet houden met nóg hogere prijzen dan in de rest van IJsland. Tentje mee kan ook, je kan op heel veel plekken kamperen. Maar eerder al schreef ik over het verraderlijke weer. Oftewel: houd het leuk en doe dit jezelf niet aan. IJslanders zelf weten trouwens wel hoe ze kamperen moeten aanpakken. Die hobbelen niet met een truttig Adriaatje achter hun überburgelijke stationwagen over IJslands wegennet. Nee, die ploegen in de vetste Amerikaanse pick-ups met op de trekhaak een sleurhut maatje XXL over bergpassen en gravelwegen alsof het niets is. Da’s het betere werk!
Toeren door de Westfjorden
Ik zei het al eerder: een auto is een must. De enige nog enigszins legitieme reden om er niet met de wagen op uit te trekken is als je geen rijbewijs hebt. Toptip: huur een 4WD (met automaat)! Beschouw rondtoeren door de Westfjorden als een substantieel deel van je vakantie daar en zet de genietert aan. De wegen, van asfalt en gravel, zijn prachtig en uitdagend tegelijkertijd. Dus: niet dat gaspedaal door de bodem heen trappen, maar lekker op cruisesnelheid. Je mag overigens ook maar 90 km per uur (en 80 op gravelwegen).
Ook al zal je niet bijster veel verkeer tegenkomen, je scherpe concentratie blijft vereist. Eens in de zoveel tijd stuit je op een wegversmalling, doorgaans veroorzaakt door een eenbaanse brug over één van de ontelbare rivieren en stroompjes. Op de grotendeels prima te berijden gravelwegen dien je te allen tijde alert te blijven voor keien op en gaten in de weg. Maar vooral: wees op je hoede voor ogenschijnlijk uit het niets overstekende schapen en/of vogels. Vaak waarschuwen verkeersborden je hiervoor.
De eerder genoemde wegen 60, 61 en 68 voeren je helemaal rond door de Westfjorden, grotendeels langs de prachtige kustlijn van alle fjorden. Waar de 60 afbuigt in noordelijke richting gaat die de bergen in en wordt het allemaal nog een stukje ruiger. Neem zeker ook ‘s één van de weinige, uiteindelijk meestal doodlopende afslagen, verken de kleine dorpjes en verbaas jezelf hoe geïsoleerd sommigen wonen.
- Langs de kustlijn…
- …en door de bergen
Eigenlijk heb je geen keuze; shortcuts zijn er niet. Toeren door de Westfjorden betekent dat je voortdurend op een panoramische route rijdt. Je kan het slechter treffen.
Watervallen in de Westfjorden
IJsland is een waar waterval-walhalla. En ook in de Westfjorden klatert het alomtegenwoordige water naar hartelust naar beneden. De met afstand meest iconische waterval van de regio is Dynjandi. Trapsgewijs overbrugt het water daar een hoogte van zo’n 100 meter, waarna het zich via kleinere watervallen, alle met hun eigen naam, een weg baant naar de Arnarfjord. Dynjandi is des te indrukwekkender doordat de onderste ‘traptrede’ 2 keer zo breed is als de bovenste. Ongetwijfeld één van de allermooiste watervallen van IJsland.
- Dynjandi
- Dynjandi close-up
Minder spectaculair, maar zeker een fotostop waard is de Foss waterval. Originele naam trouwens. ‘Foss’ betekent immers waterval. Maak hiervoor een ommetje over de prachtige gravelweg 63, dan kan je deze niet missen.
Iets meer verstopt en misschien daarom ook minder bekend is de Þingmannaá waterval, dichtbij het Vatnsdalsvatn meer. Onterecht! Via meerdere cascades stort het water hier naar beneden. Prachtig plaatje!
Látrabjarg: vogelspotten in de Westfjorden
Of je nou (amateur-)ornitholoog bent of niet, het vogelparadijs bij Látrabjarg moet je gezien hebben. De bijna 50 km lange gravelweg naar dit meest westelijke punt van IJsland is al een beleving en uitdaging op zich. Helemaal op het einde, bij de vuurtoren van Bjartangar, strekken de imposante kliffen van Látrabjarg zich meer dan 14 kilometer lang en 400 meter hoog voor je uit. Daarmee is het de grootste vogelklif van IJsland én van het noordelijk halfrond! Miljoenen vogels hebben deze kliffen tot hun zomerverblijf gemaakt. Alle soorten leven hier in harmonie samen met elkaar. Daar kunnen wij mensen nog wat van leren…
- Dhr. en Mevr. Alk
- Drieteenmeeuw met jong
‘s Zomers vind je hier de grootste alkenkolonie ter wereld. Verder stikt het er dan van de zeekoeten en noordse stormvogels, een soort meeuwen. Maar waar je natuurlijk écht voor komt zijn de enorm fotogenieke papegaaiduikers of puffins. Ten eerste zijn dit by far de allerschattigste vogels ever. Bovendien zijn ze niet erg bang aangelegd en daardoor behoorlijk toegankelijk. En poseren kunnen ze als de beste! Als je nog geen vogelliefhebber was, dan word je het hier wel!
Badderen in de Westfjorden
Badderen in IJsland is een dingetje. Dat komt vooral door de geothermische krachten die het land rijk is, waardoor op de vreemdste plekken warm water uit de grond naar boven komt borrelen. In de Westfjorden vind je vanzelfsprekend geen massale en exorbitant dure toeristenfuiken als de Blue Lagoon. Maar even een relaxed en warm dipje als onderbreking tijdens het toeren of na een intensieve hike kan ook hier prima, keuze genoeg! Wij genoten van een warmwaterbadje in het Reykjafjarðarlaug openluchtzwembad niet ver van de Foss waterval, pal langs weg 63. Vlak erachter en enigszins verstopt ligt ook nog een natuurlijke hot pot waar je in kan gaan liggen. Neem voor meer waterpretopties een kijkje op deze site.
Wandelen in de Westfjorden
Het zal je niet verbazen dat het ook prima wandelen geblazen is in de Westfjorden. Hoog boven de fjorden, naar verscholen bergmeertjes en watervallen of over de kliffen bij Látrabjarg; kilometers maken kan je genoeg. Pas bij het laatste voorbeeld wel goed op: de kliffen zijn hoog, er is geen afrastering, de wind gaat er vaak enorm tekeer en je bent makkelijk afgeleid door alle vogeltjes.
Een mooie en bijzondere strandwandeling maak je op hetzelfde schiereiland waarop Látrabjarg ligt. Hier geldt eveneens dat de steile gravelweg ernaartoe een belevenis op zich is. Rauðasandur betekent ‘rood strand’. En dat is dit afgelegen strand dus ook. Aparte ervaring, temeer de meeste stranden in IJsland uit zwart zand bestaan. Je kan hier haast oneindig over dit bijzondere strand dwalen.
- Steile afdaling naar Rauðasandur
- Saurbæjarkirkja bij Rauðasandur
Strandir is het meest noordelijke schiereiland. Alles is hier nóg een slag extremer dan het al is in de Westfjorden. Nog ruiger, nog leger, nog minder wegen en bewoners en nog onstuimiger weer. En toch, als de omstandigheden het toelaten, kan je hier een prachtige tocht maken naar de Drangajökull gletsjer. Van een pad kan je amper spreken, maar steenmannetjes wijzen je de weg en je einddoel heb je telkens in zicht. Pas op voor natte voetjes; je moet een flink aantal stroompjes oversteken.
- Dal van de Drangajökull gletsjer
- Drangajökull gletsjer
Is dit alles nog niet ongerept genoeg voor je? Overweeg dan een bezoek aan het natuurreservaat Hornstrandir, de uiterste punt van Strandir. Hier is helemaal niks en je kan het alleen per boot bereiken.
Hidden gem in het noordwesten van IJsland
Oké, je moet er even de gebaande paden en geijkte route voor verlaten. Dat neemt ook flink wat tijd in beslag. Dat verklaart voor een groot deel ook waarom niet veel toeristen dit deel van IJsland bezoeken. Enerzijds zonde en onterecht. De natuur is er overweldigend en je hebt constant het gevoel dat je je aan het einde van de wereld begeeft. Aan de andere kant maar goed ook. Want zo behouden de Westfjorden dit bijzondere en unieke karakter.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!