Bali: alles wat je móet weten over het eiland van de goden
Bali noemt zichzelf ‘het eiland van de goden’, wat natuurlijk enige verwachting werkt. Een groot deel van het eiland zou ook zomaar eens tot de mooiste plekken ter wereld kunnen behoren. Of in ieder geval bij de mooiste plekken horen die ik bezocht heb. Maar Bali heeft wel een ‘klein’ probleem, waardoor het misschien wel beter is als je er helemaal níet naar op vakantie gaat. Daarom gaat deze blog over alles wat je móet weten, zou je naar Bali willen afreizen.
In deze blog lees je het volgende:
- De praktische kant van een reis naar Bali: alles van vaccinaties en visa tot reisduur en praktische info voor tijdens je verblijf.
- Wat kun je allemaal doen op Bali? Hoe kom je van Seminyak naar Lovina en de Nusa’s weer terug?
- Maar denk nog even goed na voordat je besluit naar Bali te gaan; het is niet alles goud wat blinkt. Ik raad het je eigenlijk gewoon af.
De praktische kant van een reis naar Bali
Vaccinaties enzo
Tegenwoordig schijnbaar controversieel, maar het is wel echt handig om een paar prikken te hebben voordat je naar Bali gaat. De GGD raadt voor een korte vakantie DTP en Hepatitis A aan. Blijf je langer? Dan heb je meer prikken nodig. Malaria is op Bali geen probleem (elders in Indonesië wel), dus daar hoef je dan weer géén rekening mee te houden. Wat ik je wel kan aanraden is ORS en ander spul voor bij diarree mee te nemen. Delhi belly is, ondanks dat de naam anders doet vermoeden, absoluut ook een Indonesisch fenomeen.
Heb je een visum nodig?
Ja. Bij een verblijf tot maximaal 30 dagen kun je dit kosteloos aanvragen bij aankomst. Dit visum is niet te verlengen, dus als je langer wilt gaan moet je dit van tevoren aanvragen bij de Indonesische ambassade.
Wanneer kun je het beste naar Bali afreizen?
Is een beetje afhankelijk van je persoonlijke wensen. Bali is erg afgestemd op het westerse toeristische seizoen, dus in onze zomer is het daar ook het drukst. Daarbuiten is het aanmerkelijk rustiger en is het dus ook een stuk rustiger. Let wel even op het regenseizoen, dat van half november tot half april loopt. Dat betekent overigens niet dat je dagelijks het risico loopt een moesson in te lopen: ik had er niet heel veel last van.
Vervoer ter plekke
Je kunt veel kanten op, van privétaxi’s tot het ov tot (met een groep) gehuurde busjes of scooters. Ik heb alleen maar gebruik gemaakt van de laatste twee, daar het tweede overal sterk wordt afgeraden vanwege het ontbreken van betrouwbare dienstregelingen. Maar meestal gaat het zo: bij de plek waar je het eerste overnacht (zeker in de buurt van de luchthaven in Denpasar) kun je een transfer van de luchthaven naar het hotel regelen. Deze uiterst vriendelijke taxichauffeur geeft jou zijn privénummer, waarop je hem de rest van de vakantie kunt bereiken om afspraken te maken om van plek a naar plek b te gaan. Staat deze mens je niet aan, vraag dan aan de receptie van je hotel om bij je volgende transfer een andere chauffeur te regelen. Vaak spreken ze basaal, maar goed te volgen Engels, dus ook de communicatie is goed te doen. Vaak zijn dit busjes van wisselende kwaliteit, dus kijk ook hier even wat je bevalt. Betere busjes zijn vaak duurder, want het kapitalisme werkt ook gewoon op Bali. Ik vond de prijzen acceptabel, maar er is altijd ruimte tot onderhandelen.
- Als je zelf gaat rijden op Bali moet je een bepaalde vorm van chaos kunnen verdragen.
- Of jezelf, luxepaard dat je bent, gewoon met een privétaxi laten vervoeren.
Taxi’s
Bali heeft een adequaat taxisysteem. Je ziet overal Blue Bird taxi’s (de officiële), waar je vooraf een prijs kunt afspreken of kunt vragen om de meter aan te zetten. De andere optie zijn apps (Uber of Grab), maar dit zijn beunhazen en dus weinig geliefd bij andere chauffeurs wat voor nare situaties kan zorgen.
Scooters en auto’s huren
Zoals je kunt verwachten in Azië is de scooter ook een veelgebruikt vervoersmiddel. Bij ieder hotel of guesthouse kun je deze vaak huren. Let er wel op dat verkeersregels op Bali meer een suggestie voor gewenst gedrag zijn dan een in beton gegoten werkelijkheid waar je op kunt vertrouwen. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor aan welke kant van de weg er gereden moet worden: in principe rijdt men links, maar men is daar niet erg principieel over. Maak dus goede afspraken over schade en fotografeer vooraf hoe je scooter eruit ziet. Dit geldt net zo hard voor het huren van auto’s.
Handige apps om te hebben
Eigenlijk wil ik je afraden om je telefoon te veel te gebruiken (je bent op één van de mooiste plekken ter wereld, dat zou al reden genoeg moeten zijn om je telefoon eens opzij te leggen), maar drie apps zijn toch wel echt de moeite waard.
- Een offline maps-app, zoals maps.me. Hiermee kun je navigeren zonder dat je databundel erdoorheen gejaagd wordt.
- Een currency converter. Scheelt een hoop ge-emmer met ezelsbruggen bij het onderhandelen over prijzen.
- Je ontkomt niet aan een app als Booking.com als je een beetje op de bonnefooi dingen wil doen, maar vergeet nooit dat dat smeerlappen van ’t zuiverste soort zijn dus probeer boeken via hen zoveel mogelijk te voorkomen.
Overnachtingen regel je zo
Ik wil je aanraden om zoveel mogelijk met de flow te gowen, dus ga niet van tevoren alles dichttimmeren qua hotels. Bali is namelijk in feite één groot hotel. Daar kun je van alles van vinden, maar je kunt het in je voordeel gebruiken. Vaak kun je, zeker als je niet in het hoogseizoen gaat, in iedere locatie kiezen uit een keur van hotels met prima voorzieningen. De prijzen zijn ook alleszins redelijk, van €3 voor een dormroom tot €30 voor een behoorlijke hotelkamer, dus maak je ook wat dat betreft geen zorgen. Je vastpinnen op één locatie is dan ook niet nodig.
Hoe lang vlieg je naar Bali?
Bali ligt op 18 uur vliegen in de Indonesische archipel. Vanuit Nederland zijn directe vluchten niet mogelijk, dus reken op een overstap op het Arabische schiereiland of op bijvoorbeeld Jakarta.
Je rondreis over Bali van zuid naar noord en terug
Qua dimensies is het eiland behoorlijk overzichtelijk: van het zuidelijkste puntje uit deze blog (Uluwatu) naar het noordelijkste (Lovina) zou je in principe in 3 uur kunnen rijden. Het westelijkste (Tana Lot) en het oostelijkste (Nusa Lembongan) duurt aan werkelijke reistijd ongeveer anderhalf uur, maar da’s exclusief wachttijd voor de boottocht. Bali leent zich kortom voor een ontspannen reisbenadering, zeker aangezien ik je niet aanraad om voor minder dan twee weken af te reizen. Dat geeft je alle tijd om van de jetlag te bekomen en om Bali te zien zoals je dat zou moeten zien.

Volgens Google kun je mijn route over Bali (exclusief de Nusa’s rechtsonder) binnen de 9 uur doen, ik deed er drie weken over. Doe dus lekker kalm aan!
Eerste halte: Denpasar, Seminyak of Kuta
Aangezien ik ervan uitga dat je aankomt op het vliegveld van Denpasar en je net 18 uur in een stalen buis hebt gezeten, raad ik je aan om je eerste locatie niet te ver weg te zoeken. Dit gedeelte van Bali is het meest ingericht op massatoerisme, wat leidt tot een gigantisch overschot aan hotels en toeristische infrastructuur. Met name Kuta en Seminyak staan daarnaast bekend om zijn nachtleven, dus ook hier kun je je jetlag tot het uiterste voor benutten. Verwacht hier weinig romantische beelden van inheems Balinees leven, dit is toerisme op z’n lelijkst. Ik raad je dan ook aan om dit vooral te gebruiken om even bij te komen en dan weer door te gaan.
- Seminyak is wel het soort van toeristenstad waar dit doorgaat voor een aanbieding.
- De zonsondergangen op Bali zijn (bijna) altijd spectactulair.
De zuidwestkust van Bali: surfen in Canggu en de eilandtempel Tanah Lot
De zuidwestkust van Bali is sinds jaar en dag een toevluchtsoord voor mensen die ‘dude’ zeggen en de zee in gaan op planken. Het eiland staat ook bekend als één van de beste plekken om te leren surfen, wat betekent dat ieder hotel in en rond Canggu vaak ook haar eigen surfschool heeft. Check dit dus ook even bij je booking, je kunt het maar geregeld hebben. Hier moet je dus vooral zijn voor #beachlife, maar daar is ook nog nooit iemand aan doodgegaan. Als je een meer doorgewinterd surfer bent, denk ik overigens dat je beter af bent in Uluwatu.
- What goes up, must come down… Bali, surfers paradise.
- Wat zei ik nou over de zonsondergangen op Bali?
Wat je verder nog kunt doen? De eilandtempel van Tanah Lot bezoeken! Het is een beetje een Disneyesk tafereel, inclusief gigantische parkeerplaats vol schoolbussen en strak bijgehouden grasperken, maar de tempel an sich is zeer de moeite waard. Denk golven die stukslaan tegen een op een rots, midden in zee, neergezette tempel. Vooral de moeite waard bij laagwater en zonsondergang!
- De tempel van Tanah Lot, helaas niet tijdens laagwater of zonsondergang.
- …maar toch wel best een imposante plek!
Ubud: het ‘spirituele’ centrum van Bali
Ten westen van Canggu ligt nog een groot deel van Bali dat beduidend minder vaak op de toeristenlijstjes voorkomt. Hier is dan ook relatief weinig te vinden buiten het West Bali National Park. Het is wat moeilijk te bereiken én te combineren met de overige plekken in deze blog, daarom dat ik hier verder niet bij stilsta. Maar laat je daardoor vooral niet tegenhouden!
- De toegangsweg naar Ubud, het spirituele hart van Bali.
- De íets oudere toegangsweg tot het spirituele hart van Bali.
Ubud is een logischere plek voor je volgende stop; midden in Bali en de schijnbare pleisterplaats voor yogi’s aller landen. Want als je hobbymatig of uit overtuiging zo nu en dan de zon groet, dan kun je in Ubud je lol op. Dit stadje zou zomaar het hoofdkwartier kunnen zijn van waaruit yogi’s de wereld stilletjes aan het overnemen zijn. Je wordt er namelijk doodgegooid met studio’s en winkels van dien aard, dus daar moet je wel van houden. Waarom je nog meer naar Ubud wilt? Omdat het in een prachtige omgeving ligt, met sawa’s zo ver het oog rijkt. Paar tips:
- De Campuhan Ridge Walk: loop over een bergkam, omringd door heuvels, bergen, dalen en tropische jungle. Imposant groen!
- De rijstvelden van Tegallalang: sawa’s tegen een berg aangelegd: dit is hoe je Indonesië verwacht. Huur hiervoor wel een brommer. Rond Ubud zelf zijn overigens ook zat sawa’s te vinden.
- Ubud Monkey Forest. De naam zegt het al. Een bos vol apen. Die op je springen en andere schattige apendingen doen. Waaronder je zakken rollen trouwens, dus kijk wel een beetje uit.
- De Balinese Langstaartmakaak. Je komt ‘m overal tegen, deze kleine vriend.
- Op de foto met de aapjes. Kan, kijk wel uit dat ze er niet met je telefoon vandoor gaan.
- Winkelen, eten en drinken in Ubud: niet altijd even authentiek, maar Ubud kent een behoorlijk centrum waar je veel leuke winkels vindt met alles van hippe kleding tot souvenirs voor thuis. Ook vind je er veel restaurants en barretjes, waardoor je je ook ’s avonds kunt amuseren.
- Die typisch Balinese pizza Margherita.
- En die typisch Boeddhistische kerstman; allemaal onderdeel van de cultuur van Bali. Toch?
- Uitzicht op het waterpaleis met een typisch Balinese versnapering
- Een typisch straatbeeld in Ubud.
- Tempels als de Pura Taman Saraswati (de watertempel) of de Goa Tempel. Of bezoek het Ubud Palace.
- De Watertempel (of Pura Taman Saraswati), hier nog zonder bloeiende waterlelies.
- Ubud Palace: wie is hier nou het standbeeld, gij of ik?
Lovina en het noorden van Bali
De meningen over Lovina zijn verdeeld. Het is niet het meest verfijnde of authentieke dorp. Daarnaast is de reden waarom de meeste toeristen naar Lovina komen (en de hele reden dat dit dorp überhaupt bestaat) bepaald niet tourisms finest moment. In de buurt zijn namelijk dolfijnen te vinden, waardoor er ook meteen een hele economie omheen is gebouwd. En die gaat bepaald niet zachtzinnig om met die beesten: vaak worden ze met een hoop boten tegelijkertijd opgejaagd for your pleasure, wat een hoop stress en gevaarlijke situaties voor de dieren oplevert. Doe hier dus niet aan mee. Er zijn duurzamere alternatieven, maar die zijn ook duurder en de vraag is in hoeverre dit echt iets oplost aangezien de overlast voor de dolfijnen blijft bestaan. Vraag jezelf vooral af of deze hele industrie iets is waar je aan wil meewerken en je die beesten, hoe schattig ook, niet gewoon met rust moet laten. Als je écht nodig dolfijnen wilt zien, overweeg dan om wat dichter bij huis te blijven en naar Madeira te gaan. Daar heb je ze ook én weten ze hoe ze met die beestjes om moeten gaan.
- De zon gaat ook bij Lovina mooi onder.
- Rust en tropische zomeravonden in het noorden van Bali.
Maar Lovina is wel een mooie uitvalsbasis om het noorden van Bali te ontdekken. Het heeft ook heerlijke stranden die niet vergeven zijn van de surfdudes, dus het heeft een hele andere sfeer dan de zuidkant van het eiland. Ook zijn er koraalriffen voor de kust, dus haal ook je snorkel maar tevoorschijn. En wat is er dan nog meer te vinden in het noorden van Bali? Leuk dat je ’t vraagt!
- De Pura Ulun Danu Bratan. Als je ooit een reisgids zag van Bali is de kans groot dat deze tempel op de voorkant stond. Mooi gelegen aan een kalm junglemeer is deze tempel de posterboy van de Balinese tempelcommunity. Inclusief Disney-themed pretparkje eromheem, wat ook een manier is om met je culturele erfgoed om te gaan is.
- Je kunt de Pura Ulun Danu Beratan op verschillende manieren bezoeken.
- Maar helaas is het ook op Bali niet altijd mooi weer.
- Gitgit waterval. Het donderende geraas van deze knakker hoor je al van verre aankomen tijdens een mooie wandeltocht door de omliggende jungle.
- Je zie de Gitgit watervallen steeds in de verte wat dichterbij komen.
- Of anders hoor je dit geraas wel.
- Sekumpul watervallen. Tijdens je wandeltocht hierheen (kan alleen met gids) zie je de watervallen nu en dan in de verte liggen, wat toevoegt aan de spanning. Van onder tot boven extreem fraai natuurgeweld.
- De Sekumpul watervallen zijn er een stuk of zeven.
- 80 meter kletteren de Sekumpul watervallen naar beneden, daarmee zijn ze de grootste van Bali.
- Air Panas Banjar warmwaterbronnen. Niet alleen lekker warm badderen, maar ook nog eens extra mooi door de verschillende typisch Balinese beeldhouwwerken langs de baden.
- De drakenkoppen van Air Panas: dit is dan weer wel typisch Balinees.
- Even een middagje een hoop heet water rond je lijf!
Doe een Mount Batur sunrise trekking voor prachtige uitzichten
Dit was één van de hoogtepunten van mijn verblijf op Bali. Je loopt midden in de nacht een actieve vulkaan op om de zon te zien opkomen. Als ik je dit hiermee niet kan verkopen, dan weet ik het ook niet meer. Het is makkelijk te regelen: boek een hotel in de buurt van Mount Batur (Gunung Batur in het Indonesisch) en let erop dat ze sunrise trekkings aanbieden. Vaak hebben de hotels gidsen in dienst, zodat je verder niets meer hoeft te regelen. Let wel even op twee dingen:
- Mount Batur is een actieve vulkaan van 1.717 meter hoog. Om aan de top te komen moet je alle 1.717 meter lopen; er is geen lift, maar wel een steil, zanderig asgruispad. Zorg voor fatsoenlijk schoeisel (niet vergeten in te pakken dus) en een beetje conditie.
- Je vertrekt midden in de nacht, uiteraard afhankelijk van waar je hotel staat en wanneer je op Bali bent. Ik was er in maart/april, mijn hotel stond om de spreekwoordelijke hoek en moest alsnog om 2 uur ’s nachts mijn bed uit. En ook al ben je in de buurt van de evenaar; ’s nachts kan het koud zijn, zeker op de top. Onderweg zweet je dan weer van de inspanning, wat het qua kleding een uitdagende onderneming maakt. Laagjes is het antwoord.
- De gids weet de weg en heeft vaak ook wat eten voor je bij zich (vaak bij de prijs inbegrepen, maar check dit wel even en neem voor de zekerheid zelf water en fruit mee). Op de top kun je ook nog eten, (warm) drinken en een deken kopen/lenen, maar hier hebben ze hun monopoliepositie goed uitgebuit en dronk ik de duurste thee uit mijn leven.
- De regenboog geeft vast aan waar je heen moet.
- De zon komt langzaam op boven Bali.
- Het hoogste punt van Mount Batur: 1.717 meter hoog.
- En ook hier: de Balinese Langstaartmakaak.
De vulkanische hot springs rond het Meer van Batur
Vaak wordt een sunrise trekking aangeboden in combinatie met een bezoek aan de nabijgelegen heetwaterbronnen, zoals het waterpark Toya Devasya. Is wel lekker bijkomen na die sportieve prestatie van eerder die dag! En het heeft alle infinity pools mét uitzicht op een vulkanisch meer en een bergketen voor jouw Instagramposts voor de komende drie maanden. Disclaimer: nogal toeristisch en een beetje tacky.
Even uitrusten in Sanur
Sanur wordt eigenlijk vooral gebruikt als plek om van en naar de Nusa’s te gaan (zie volgend punt). Het stadje zelf heeft niet zo heel veel bijzonders te bieden, naast de gebruikelijke stranden en resorts. Neem ’t er weer even van; lekker wat eten bij een strandtentje, beetje relaxen op ’t strand. Het kan allemaal weer prima in Sanur! Wat je vooral gedaan wil hebben is een overtocht boeken richting de Nusa’s. Die gaat heel regelmatig, dus check vooral wat jezelf het beste uitkomt. De overtocht duurt drie kwartier of een uur, afhankelijk van de boot.
- Het uitzicht over de straat van Bandung vanaf Sanur.
- Dineren aan de waterkant bij een ondergaand zonnetje.
De meest relaxte plek van heel Bali ligt naast Bali: de Nusa’s
De Nusa’s zijn de eilanden Nusa Lembongan, Nusa Ceningan en Nusa Penida. De eerste twee zijn aan elkaar verbonden door middel van een grote gele hangbrug, op Nusa Penida kun je met een aparte boot komen. Wat de Nusa’s vooral zo’n heerlijke plek maakt is de rust die je er vindt. Er zijn maar een beperkt aantal hotels en hoewel er best wat boten af en aan varen, zijn dit vaak dagjesmensen. Daardoor heb je vooral ’s avonds vaak het gevoel dat je het eiland voor jou alleen hebt. Én er zijn plekken met fascinerende namen als Dream beach, Mushroom beach en Devils tear. Wat wil je dan allemaal gedaan hebben?
- Als er een plek is die Dream beach heet, dan zou ik daar sowieso even gaan kijken. Sunset beach doet ook wat het belooft, net als de Blue lagoon. Maar eigenlijk staan alle stranden op de Nusa’s garant voor een goed bountyeiland-gevoel. Mijn favoriet? Mushroom beach, waar je een fraai uitzicht hebt op Bali en de tussenliggende Straat van Bandung. Let er wel op dat de golven en de stroming heftig zijn, dus niet overal kun je zomaar even gaan zwemmen.
- Vanaf Mushroom Beach heb je een mooi uitzicht op de (hier in wolken gehulde) bergen van Bali.
- De Blue Lagoon: duidelijk waarom die zo heet.
- Sunset Beach: ook hier geen raadselachtige beschrijving.
- Genoeg golven, maar wel goed zoeken waar je op Nusa Penida en Nusa Lembongan de zee in kunt.
- Op de oostkant van Nusa Lembongan ligt een groot mangrovebos. Absoluut de moeite om daar met een bootje doorheen te dobberen!
- De gele hangbrug die Nusa Lembogan en Nusa Ceningan verbindt, is een landmark op de eilanden. Maar niet geheel oncontroversieel, zoals je ook wel merkt als je er een keer overheen gaat.

De zeestraat tussen Nusa Lembongan en Nusa Ceningan, met op de achtergrond de beruchte gele hangbrug.
- Op de Nusa’s zijn ook eeuwigdurende bonuspunten te krijgen voor iedereen die manta’s of zeeschildpadden tegenkomt. Dit kun je doen door te gaan duiken, maar soms zie je ze ook gewoon voorbij zwemmen.
- Mijn claim op eeuwige bonuspunten deel 1: de manta
- Mijn claim op eeuwige bonuspunten deel 2: de zeeschildpad.
- Devils tear: klinkt eng, valt reuze mee. Is een natuurlijke kom in het eiland waar oceaangolven met alle macht tegen het eiland aanbeuken. Ook vet bij zonsondergang. Let er wel op dat, ook al lijkt de oceaan rustig, een golf nog steeds met gemak over je heen kan slaan als je te ver naar de waterkant afdaalt. Proefondervindelijk vastgesteld en de reden dat de navolgende foto’s bij deze blog níet meer met mijn spiegelreflexcamera konden worden gemaakt.
- Devils tear doet wat ‘ie het beste doet.
- De oceaan beukt lekker weg op Nusa Lembongan.
- Ook om de hoek bij Devils Tear heb je de fraaiste uitzichten.
- De laatste foto met mijn camera. De zee leek zo rustig…
Niet alleen surfers paradise: de kliffen van Uluwatu
De laatste plek op deze tour door Bali is Uluwatu, op het zuidelijkste puntje van het eiland. Dit is echt het gebied voor doorgewinterde (doorgezomerde?) surfers. Sterker nog; als niet-surfer was ik verdacht oninteressant voor de rest van de toeristen die ik op deze plek tegenkwam. Desalniettemin is hier ook voor de meer land-gebaseerde reiziger genoeg te doen. Zoals daar is:
- Geniet van de zonsondergang bij een van de bars bovenop de kliffen van Uluwatu. Spectaculair is dat!
- Word wederom gerold door apen bij Uluwatu tempel. Hier zijn ze nog een stuk brutaler dan elders op Bali. Top tip: als je gerold wordt, maak dan niet de fout om je spullen terug te willen pakken. Dat eindigt slecht. Voor jou. En ik heb je net gewaarschuwd, dus nu kun jij rustig genieten van naïeve Chinezen die hun Prada zonnebril de struikjes in zien verdwijnen. Wat ook mooi is aan deze tempel, is wederom het uitzicht dat je er hebt.
- Boven de tempel van Uluwatu, beneden beukt de oceaan verder.
- De apen hier zijn hondsbrutaal. Dus don’t be like her.
- De Nyang Nyang jungle beachwalk: zoals je snel genoeg merkt, is de afstand tussen het strand en de meer bewoonde wereld in Uluwatu groot. In verticale zin dan. Om hier te komen moet je dus een behoorlijk eind door een jungle afdalen. Best vet! En (weer) met aapjes!
- Een bijna loodrechte afdeling op punten: zo kom je op Nyang Nyang Beach.
- Een bijna loodrechte afdeling op punten: zo kom je op Nyang Nyang Beach.
- Daarnaast zijn er nog andere stranden die zeker de moeite van het bezoeken waard zijn, zoals Padang Padang.
Waarom, na dit alles, op vakantie gaan naar Bali eigenlijk toch een slecht idee is
Bali is, zoals hierboven betoogd, een prachtige plek. Maar het verdient een hoop kritische kanttekeningen, die ik slechts zelden voorbij zie komen in de hysterische verhalen die ik in andere blogs lees. Bali haalt namelijk van haar inkomen 70% uit het toerisme. Tegelijkertijd verdient de gemiddelde Balinees € 188 per maand. Dit betekent dat Bali volkomen weerloos is tegen, maar tegelijkertijd volledig afhankelijk is van het massatoerisme. Want maak je geen illusies over de impact van het massatoerisme op het eiland. Het is niet exclusief, noch #duurzaam of #inspirerend. Tenzij je het grote geld neergooit, dan kan alles.
Hop on-Hop off-toerisme is eigenlijk de norm
Mijn reis over Bali was, hoe mooi ook, niets anders dan een transportband, vergelijkbaar met het toerisme zoals we dat in Parijs, Berlijn of Amsterdam kennen. Toeristen (en dit geldt ook voor jou als je jezelf een ‘reiziger’ noemt) worden rond gepompt langs de verschillende rücksichtlos instagramfähige haltes, als waren we in Disneyland, zodat iedereen weg kan gaan met de zielloze selfies die hij of zij nodig heeft. Overal kun je tegen betaling een foto van jezelf maken zoals de toeristenclichés voorschrijven en 10.000 man die maand jou voordeden. Op een schommel bij een mooi uitzicht, hangend over een infinity pool, bij het pretpark dat ze van hun religieuze heiligdommen of dansen maakten, met levende wilde dieren of zoals eerder beschreven met de dolfijnen van Lovina. En iedere taxichauffeur of hotelbaas is hier gebaat bij en zal jou naar die clichés willen blijven brengen, waardoor de industrie blijft bestaan en de Balinezen hun culturele en natuurlijke rijkdommen in de uitverkoop blijven gooien. Want met €188 per maand heb je uiteindelijk niet zo heel veel te kiezen, dus van hen hoeven we de veranderingen naar een duurzamere vorm van toerisme niet te verwachten.
- Alles voor de foto. Bali is de plek bij uitstek voor egomane selfiegekkies.
- 10.000 man per maand met exact dezelfde foto: dat is toerisme op Bali.
- Je culturele schatten uitventen voor een fotomomentje.
- Ook dit kwam ik te vaak tegen: op de foto met levende wilde dieren. Schaam je kapot als je dit doet.
Jouw vakantiegeld helpt de Balinezen uiteindelijk niet verder
Daarom voelde Bali voor mij nep, onorgineel, hijgerig en exploitatief. En dat lijkt me geen fraaie achtergrond voor een vakantie. Er is ook een gigantisch verschil tussen de jubelende blogs en met superlatieven over elkaar heen duikelende influencers wiens leven de laatste paar jaren eindigden omdat ze niet meer vier keer per jaar op en neer naar Bali konden vliegen (#spiritual, #fitlife #innerpeace, weetjewel) om ons te laten zien dat hun lijf en kijk op de wereld beter was dan het onze, en de realiteit ter plekke. Maar vooral omdat de schoonheid van Bali beter verdient, net als haar inwoners en haar wildlife. En maak niet de denkfout die deze types vaak maken dat je met jouw vakantiegeld de locals helpt: dat houdt alleen maar de afhankelijkheid in stand.
Waarom dan toch een reisblog over Bali?
Omdat ik je ook weer niet die schoonheid misgun en op z’n allerminst dat ik zo’n hijgerig en kritiekloos blogje een plek naar beneden kan duwen in Google. Maar vooral hoop ik dat je dit leest en misschien wel je keuze heroverweegt. En als je toch gaat, dat je het eiland benadert met iets meer originaliteit en gevoeligheid dan de gemiddelde toerist/reiziger nu doet. En je de weerloosheid van Bali herkent, zodat je het niet erger maakt dan het al is.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!