Onthaasten in Toscane in de herfst

Waar  moet je het nou nog over hebben in een blog over Toscane? Daar is al zoveel over geschreven. En bovendien, lijstjes als ‘de mooiste steden’, ‘de beste pastarestaurants’ of ‘de lekkerste wijnproeverijen’ sluiten nou niet bepaald aan bij datgene waar de Reismannen voor staan. Dat laten we met alle plezier aan andere travelbloggers over.

Reisman Tinus maakte in de herfstvakantie voor het eerst kennis met deze prachtige regio in Midden-Italië. Hij stapte op het vliegtuig met een (zoals te doen gebruikelijk) ramvolle agenda. Maar al snel kwam hij tot het inzicht dat Toscane zich perfect leent om eens lekker te onthaasten. Lees er meer over in deze blog.

Onthaasten in Toscane in optima forma

Onthaasten in optima forma

Toscane in de herfst

Toscane is populair. En niet zonder reden. Prachtige middeleeuwse steden als Florence, Lucca, Pisa en Siena met een aaneenschakeling van historisch erfgoed en tal van musea. Een glooiend heuvellandschap met kleine, charmante dorpjes. En voor de innerlijke mens is het ook bepaald geen straf om hier te zijn. Je kan hier ten volle genieten van de Italiaanse keuken, uiteraard vergezeld van lokale wijnen.

Maar die populariteit heeft uiteraard ook een keerzijde. Dermate grote aantallen bezoekers dat de beleving van het ‘echte’ Toscane erdoor wordt vertroebeld en de Toscaan die langzaamaan vervreemdt van zijn eigen woonomgeving. Dit speelt met name in de zomer, het absolute hoogseizoen. De beste reistijden zijn dan ook het voor- en het najaar, zeker als je even lekker wilt onthaasten. Bijkomend voordeel van Toscane in de herfst is de aangename temperatuur van een graad of 22. Én het is de tijd dat de druiven en olijven worden geoogst. Een mooi voorbeeld van het pure Toscaanse plattelandsleven.  

Chianti druiven

Klaar voor de oogst

Een druk programma in Toscane…of toch niet?

Op reis gaan is hard werken. Voor mij althans. Lange dagen, veel kilometers met de (huur)auto maken, van alles zien en fotograferen en flink hiken. Nee, je hoeft absoluut geen medelijden met me te hebben. Je kan het slechter treffen en het is tenslotte mijn eigen keuze. Een keuze gebaseerd op een intrinsieke drang zoveel mogelijk te willen zien en doen. Ook ik ontkom niet aan FOMO. 

Het had er alle schijn van dat onze herfstvakantie naar Toscane ook zo zou gaan verlopen. We hadden van tevoren al een reis- en wandelgids en wegenkaart aangeschaft (jaja, lekker old school). Onze overnachtingsplek hadden we strategisch uitgezocht: lekker centraal gelegen, zodat alles op een acceptabele rijafstand lag. Op basis daarvan hadden we ambitieuze plannen gemaakt om heel Toscane in een week af te tikken. Maar al vrij snel nadat we aankwamen besloten we, mede ingegeven door de sfeer die de streek ademt (Toscane is ook de bakermat van Cittaslow, een soort keurmerk voor gemeenten gericht op quality of life dat o.a. lokale producten hoog in het vaandel heeft staan), tot een trendbreuk: we gingen het eens een keer hènig (=rustig) aan doen. Een beetje onwennig, dat wel.

Quality of life

Quality of life

Agriturismo’s in Toscane

Als je naar Toscane gaat, dan moét je haast wel overnachten in een agriturismo. De naam zegt het al: een boerenbedrijf dat daarnaast accommodaties verhuurt aan toeristen. Een concept dat zijn oorsprong vindt in Toscane en min of meer uit nood is geboren in de jaren ‘80 van de vorige eeuw om landbouwbedrijven in crisistijd een kans te bieden. Het barst ervan. De meeste agriturismo’s kenmerken zich door de landelijke ligging, een authentiek karakter en het gebruik van lokale landbouwproducten. Zo ook de onze.

Agriturismo Montecorboli

Wij verbleven in agriturismo Montecorboli even buiten het middeleeuwse dorpje San Donato in Poggio in de Chianti regio. Via een hobbelig karrepad van een kleine kilometer kom je bij deze voormalige kerk uit de 12de eeuw. Al in 1976 begon de opa van de huidige mede-eigenares Martina deze agriturismo, eentje van het eerste uur dus. De ligging is fantastisch: vanaf het uiteinde van een heuvel heb je een weids uitzicht over het omringende heuvellandschap. Lucky us: vanuit ons appartement genaamd ‘Miele’ (nee, niet van dat witgoed; dit is Italiaans voor honing), één van de drie verhuureenheden, konden we perfect van dit panorama genieten. 

Appartement met uitzicht

Appartement met uitzicht

Op het erf houden een stel kippen, 2 katten en Nina, een half blinde en half dove trouwe viervoeter je gezelschap. Het ontbijt wordt elke ochtend buiten in de tuin geserveerd en toegelicht door gastvrouw Martina en bestaat uit brood met eigengemaakte jam en honing en elke ochtend een andere zoete traktatie, gemaakt door keukenprinses Vanessa. Een goede cappuccino mag vanzelfsprekend niet ontbreken.

En als je wil kan je er ook ‘s avonds eten. Dan tovert Vanessa een heerlijke driegangenmaaltijd bestaande uit ingrediënten die allemaal van eigen grond of uit de nabije omgeving afkomstig zijn. Natuurlijk voorzien van een fles eigengemaakte wijn en met als afsluiter een glas Vin Santo, een zoete dessertwijn. Ook weer van de eigen wijngaard. Het moge duidelijk zijn, deze agriturismo zet je direct aan tot een wat rustiger tempo, zelfs als dat aanvankelijk helemaal niet je bedoeling was!   

Eropuit in de Chiantistreek

Met onze strategisch gekozen agriturismo Montecorboli zouden we aanvankelijk geheel Toscane gaan bestrijken. Maar de plannen waren dus veranderd. Niet als een dolle van hot naar her, maar alles lekker op het gemakje. En ook toen bleek onze verblijfslocatie een schot in de roos. De Chiantistreek, gelegen tussen de steden Florence, Siena en Arezzo, heeft zoveel te bieden dat het ons heeft doen besluiten daar vooral binnen te blijven.

Hier onderga je een heuse ‘La Dolce Vita’-ervaring; een fantastisch heuvellandschap, olijfboom- en wijngaarden zover het oog reikt, schilderachtige middeleeuwse dorpjes en slingerwegen die je langzaam laten rijden en je richtingsgevoel volledig doet verdwijnen. Eigenlijk maakt het hier niet uit waar je naartoe gaat, zolang je maar weg van de snelweg blijft, om nog eens een oud tv-reisprogramma van stal te halen. Een paar suggesties:

De bekende Toscaanse steden

Eenmaal in Toscane ontkom je haast niet aan een bezoek aan één van de grote bekende steden met al hun pracht en praal. Ook wij niet, ondanks onze aangepaste onthaaststrategie. Wij hebben het beperkt tot 1, en wel Siena. Eerlijk is eerlijk: een schitterend middeleeuws centrum, met nauwe straatjes, hoge palazzi en het Piazza del Campo, naar verluidt het mooiste plein ter wereld. Bovendien heb je een adembenemend uitzicht vanaf de 102 meter hoge toren van het Palazzo Pubblico, van waaruit het net lijkt alsof het oude centrum uit gingerbread huisjes bestaat.

Piazza del Campo in Siena

Piazza del Campo in Siena

Maar steden betekent drukte en ook veel toeristen, al zal die drukte in het najaar in geen verhouding staan tot de zomerse bezoekersaantallen. In dit geval opvallend veel Amerikaanse, die ongetwijfeld de Toscaanse steden bezoeken voor iets wat ze zelf niet hebben: historische steden en een lange en rijke cultuurgeschiedenis. 

Kleine Toscaanse dorpjes

Vrijwel alle dorpjes in deze wijnstreek zijn mooi en sfeervol. Eén van de leukste dorpjes was misschien wel ‘ons eigen’ San Donato in Poggio. De kleine middeleeuwse en dromerige dorpskern is sinds de 12de eeuw volledig ommuurd. Daarbinnen lijkt de tijd stil te staan en vind je een paar goede restaurants, zoals Ristorante Palazzo Pretorio (heerlijke pizza’s) en La Taverna di Ciccino (tip: bestel een calzone pizza, voorgerecht zeker niet nodig!). En, niet onbelangrijk: ze worden veel minder overspoeld door toeristen. 

Niet veel verderop ligt net zo’n ommuurd dorpje waar de tijd eveneens lijkt stil gestaan te hebben: Barberino Val d’Elsa. Wat meer aanloop hebben dorpjes als Gaiole en Volpaia, beide uitvalsbases voor wandelingen door het omringende heuvelland. 

Het heuvellandschap van de Chiantistreek   

Het glooiende karakter van de Chiantistreek leent zich perfect voor het maken van wandelingen. Niet te moeilijk en vaak over goed begaanbare steenslagpaden. En je komt onderweg nauwelijks mensen tegen, wat een rust! Vanuit Gaiole kan je bijvoorbeeld een afwisselende tocht maken die naast mooie vergezichten over de wijngaarden ook langs een aantal Middeleeuwse gehuchten en kasteel Meleto voert. En proviand kan je thuis laten; onderweg kom je meerdere restaurants tegen, bijvoorbeeld Osteria il Bandito in Castagnoli.

Castello di Meleto

Castello di Meleto

Ook rondom het piepkleine wijnbouwplaatsje Volpaia geniet je tijdens een rondwandeling van een uur of twee van het heuvelachtig landschap met  wijn- en olijfboomgaarden. Bijna terug in het gehucht loop je via een steil pad omzoomd door hoge, statige cipressen, een prachtig gezicht. Hoe klein Volpaia ook is, het heeft wel een paar prima restaurants waar je van tevoren of na afloop heerlijk kan lunchen. Wij hebben voortreffelijk gegeten bij la Bottega di Volpaia.

Net buiten de Chiantistreek, maar zeker ook het vermelden waard is een rondwandeling die start in Santa Lucia. Ook hier weer wijngaarden, olijfbossen en cipressenlanen. En als bonus een uitzicht op de middeleeuwse skyline van San Gimignano. Je kan hier met recht spreken van een skyline. Het stadje is wereldberoemd om een middeleeuwse versie van wie heeft de langste: 15 zogenaamde geslachtstorens (nee, ‘geslacht’ betekent in dit geval ‘familie’), de ene nog hoger dan de ander, bepalen het stadsbeeld. Prestige was de inwoners van San Gimignano destijds niet vreemd; hoe rijker een familie was, des te hoger de toren moest zijn.

Wie heeft de langste?

Wie heeft de langste?

Terug bij het startpunt in Santa Lucia ligt een bezoekje aan San Gimignano voor de hand. Je wordt dan wel geconfronteerd met een groot contrast tussen de rust op het platteland en de hoeveelheid (vooral Amerikaanse) toeristen in het stadje.  

Behoud van het Toscaanse landschap

Het typische Toscaanse cultuurlandschap, met al z’n heuvels, wijn- en olijfboomgaarden, landgoederen, cipressen en kronkelweggetjes, is al eeuwenlang amper veranderd. De overheid onderkent (meer dan terecht) de unieke kracht en pracht van deze regio en heeft allerlei regels ingesteld om dat karakteristieke landschap te behouden. In gesprek met Martina van onze agriturismo (b)lijkt die overheid zelfs wat aan de overijverige kant. Zo mag nergens op het Toscaanse landschap een nieuw huis gebouwd worden, behalve op de fundamenten van een oud huis. Je kan dus ook nooit een veel groter huis bouwen. Wil je tóch een groter huis bouwen, dan moet je een extra stuk land met een huis erop kopen, dat huis slopen en pas dan mag je je huis op je eerste stuk grond uitbreiden. 

Cipressenlaan

Cipressenlaan

Ook voor agriturismo’s gelden strikte regels. Als je er één wil beginnen, moet je zelf ook in dat gebouw blijven wonen. Daarnaast blijft de nadruk op agri in agriturismo liggen; het hoofdinkomen moet van de verbouw op het land komen. Bovendien dient 90% van wat je aan eten en drinken aan je gasten serveert, rechtstreeks van je land of uit de nabije omgeving te komen. Een regel die goed aansluit bij het principe van kilometro zero dat vooral bekend is in en rondom de stad Volterra: lokaal geproduceerde levensmiddelen die niet van heinde en verre aangesleept hoeven te worden alvorens ze op je bord belanden. 

Kilometro zero producten

Kilometro zero producten

En denk maar niet dat je als eigenaar de vrije hand hebt in de hoeveelheid slaapplaatsen. Het aantal bedden in een agriturismo hangt af van het aantal hectare grond dat echt gebruikt wordt voor de verbouw van landbouwproducten. In het geval van Agriturismo Montecorboli betreft dit 3,5 hectare, dat ‘recht geeft’ op 12 bedden. Martina heeft echter maar plaats voor 10. Ze vertelde eveneens dat toen ze in 2016 het familiebedrijf overnam ook alle (en dat waren er veel) vergunningen opnieuw moest aanvragen.

De grenzen van het toelaatbare

Toch tref je overal agriturismo’s aan en zie je vrijwel geen hotels op het Toscaanse platteland. Agriturismo’s kunnen wel omgeturnd worden tot hotel, zodat ze ook meer slaapplaatsen kunnen aanbieden, maar dit komt maar weinig voor doordat agriturismo’s ten opzichte van hotels een aantal belastingvoordelen hebben. Veel agriturismo’s lijken wel steeds meer op een hotel, bijvoorbeeld door voorzieningen als een zwembad. Martina gaf aan bewust niet voor een zwembad te hebben gekozen. Destijds werd ze door collega-eigenaren voor gek verklaard, maar nu ontvangt ze gasten die bewust voor Montecorboli hebben gekozen vanwege het ontbreken ervan en is de agriturismo vrijwel altijd volgeboekt.

Agriturismo Montecorboli

Agriturismo Montecorboli

Niks menselijks is de eigenaren van agriturismo’s vreemd; velen zoeken het grijze gebied van de regels op. Als je wilt uitbreiden, kan je een groot stuk land kopen, daar één keer iets op verbouwen en dit moedwillig dood laten gaan. Je hebt dan wel een flink aantal hectare dat formeel dienst doet als landbouwgrond en dus mag je meer slaapplaatsen verhuren. Keurig volgens de regels. 

Na een week zat onze vakantie in Toscane erop. Veel minder bezocht, gezien en gedaan dan we vooraf hadden gepland. Spijt? Absoluut niet. Zo’n relaxed weekje slow travel waarin alles mag en niets moet in een prachtige omgeving met heerlijk eten en drinken kan ik iedereen aanraden!

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *